Blog! Nr. 3

(what's in a name?)

En daar zit ik dan, op een vrijdagmorgen, in de “Lucky Bar” (dank voor de tip!) in hartje Washington, een “American Breakfast” te eten, terwijl ik onderwijl naar Nederland-Brazilië kijk. Stel je het beeld voor:  een bar, met 25 televisieschermen, waar het druk is, waar de sfeer er behoorlijk inzit en ik – in m’n duidelijk oranje T-shirt – m’n toast, bacon en gebakken aardappeltjes zit te eten. Het lukt inderdaad nog om te zitten, men is hier vriendelijk. Er zijn nogal wat Oranje-fans, ik heb de indruk Nederlandse en Amerikaanse studenten en scholieren. Dus bij de 1-1 en al helemaal bij de  1-2 wisselen we veel ‘high-fives’ uit. Een oudere man staat naast me de wedstrijd te analyseren. “It’s a match that finally lived up to the hype”, zo vat hij samen dat Nederland eindelijk aan de verwachtingen heeft voldaan. En de foto is gemaakt door een kerel in een Braziliaans T-shirt. Sportief!

En omdat ik nu vlakbij de stad ben, ga ik de auto inleveren op het vliegveld. Dat kan ik nu heel relaxed doen, want: geen gesjouw met bagage. ’t Is even heen en terug. En die terugrit doe ik met de bus: dan kun je de omgeving ‘ns goed bekijken. En er valt me een verkeerbord op waar ik meer van wil weten: “Netherlands Carillon”, vlakbij de Nationale Begraafplaats Arlington. Kijk, dat zijn van die onbekende plaatsen waarvan ik meer wil weten.

En dus ga ik daar vanmorgen (we hebben het inmiddels over zaterdag) heen. Met de metro naar Arlington Cemetery, om daar vervolgens naar het  “Netherlands Carillon” te vragen. Het blijkt in het Visitor Center volstrekt onbekend te zijn. “Sir, you’re talking in a language I don’t understand.” Nou, da’s overdreven, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik geen flauw benul heb hoe je carillon in ‘t Engels uitspreekt, dus ik kan me er iets bij voorstellen. Ik vraag aan iemand van Security dan maar of-ie kan vertellen waar “the Dutch Bells??” mogen zijn? Ook hij heeft geen idee, maar raadt aan het aan een collega te vragen: “he works here for 28 years, he must know”. En inderdaad, die stuurt me de goede kant op. Het blijkt een in 1954 door Nederland aan Amerika geschonken carillon te zijn, als eerbetoon aan de Amerikanen voor hun inzet bij de bevrijding van Zuid-Nederland in 1944. Het wordt bespeeld door ongeveer 10 carillonneurs. Daarvan zou ik er nou wel eens eentje willen spreken: hoe is dat nou, om op deze plaats en met de historie ervan, het carillon te bespelen? Interessant. Overigens, op de enige Amerikaanse oorlogsbegraafplaats in Nederland, in Margraten, staat ook een carillon, daar ingebouwd in het herdenkingsmonument. Daar ziet het er wel netter uit. In 1995 is het carillon hier gerestaureerd. Ik moet zeggen, na 15 jaar heeft het wel weer een verfbeurtje nodig. En de Nederlandse bloemen mogen ook wat vaker besproeid worden. ’t Ligt er wat verlaten bij.

Vanaf dat carillon wil ik een stuk teruglopen naar de stad om halverwege de metro te nemen. Maar het is prachtig weer, en het is sowieso leuk om in Washington te lopen: ruim, schoon, licht. En je kunt nog eens een museum binnenlopen. Zoals het Museum of American History, waar het originele exemplaar van de Amerikaanse vlag te zien is. Uiteindelijk beland ik bij het Capitool. Goeie wandeling…

Morgen zondag, de 4e juli, Independence Day. Eerst naar Washington National Cathedral, en dan de festiviteiten de gehele dag. Ik ben benieuwd. ‘s-Avonds groot vuurwerk. Hoop mooie foto’s te kunnen maken. (Overigens: mocht het gaan gieten: “rain-day” is 5 juli. Maar dat zal niet nodig zijn: het is – ook hier – heet!)

Geplaatst in usa 2010 | 3 reacties

Blogje! Nr 2

En ook als je gewoon een stukje over de snelweg rijdt, zie je soms heel intrigerende dingen. Zoals het bord dat je meerdere keren ziet staan en waarop staat: “Buckle up, Virginia. It’s a law we can live with”. Vrij vertaald: doe je stoelriem vast, da’s een wet waar we best mee kunnen leven. Pardon?? Wie zijn wij? En waarom moeten we ermee kunnen leven?

Is het een voorbeeld van de Amerikaanse manier van leven, waarin weinig tot geen plaats is voor wetten, regels en de overheid in het algemeen? Zo van: dames en heren, we snappen ook wel dat we u dit eigenlijk niet moeten verplichten, maar deze moet u toch kunnen begrijpen: het is voor uw eigen veiligheid.

En wie zijn wij? ’t Geeft de indruk dat het een landelijke wet is waar ze hier ook niet zo voor zijn maar die loyaal wordt uitgevoerd.  Zo bezien: is Virginia (waar ik nu ben – tot morgen, daarover later) dan echt een voorbeeld van die Amerikaanse “way of life”? Kan zijn, ik zit hier in het zuidelijke deel van Virginia, dat echt conservatief is. ’t Noordelijke deel, met nogal wat high-tech industrie, is liberaler en dus progressiever (die begrippen liggen hier in elkaar verlengde). Tsja, je hoort nog eens wat als je een uitzending over de presidentsverkiezingen bijwoont.

Die houding van Amerikanen, die van “we doppen onze eigen boontjes wel” is historisch bepaald. Ze hebben het land letterlijk met eigen handen zelf opgebouwd. Wat ik dan wel heel interessant vind: waarmee houden alle politici en ambtenaren op landelijk niveau en op het niveau van de afzonderlijke 50 staten zich mee bezig? In een boek over Amerika staat, en da’s tekenend, dat van alle ministeries hier in de VS er slechts één is met aanzien, ook vanuit Amerikaans perspectief zelf: het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Wel, tot welke gedachten een simpele autorit al niet toe kan leiden. Morgen vertrek ik weer naar Washington, een dag eerder dan gepland.  De bezienswaardigheden hier die ik interessant vind heb ik wel gezien, en bovendien kan ik dan vrijdag naar de Oranje kijken. Niet dat ik nu zo’n voetbalfan ben – heb maandag toch maar gewoon via de Nederlandse radio via Internet geluisterd – maar de sfeer in een typisch Amerikaans sport-café wil ik wel eens meemaken. Ik heb er één aangeraden gekregen, dus die gaan we eens opzoeken. In een oranje T-shirt!

En dan is het komend weekend “Independence Day Weekend”. 4 juli is Onafhankelijkheidsdag met ik neem aan festiviteiten in Washington en in ieder geval een groots vuurwerk. Dus ook dat kunnen we tegemoet zien…

Bedankt voor alle reacties via het blog of via de mail. Nog het antwoord op de vraag van één van jullie waar de foto’s blijven: die komen van ’t weekend!

Geplaatst in usa 2010 | 11 reacties

We gaan weer bloggen, nu zoals ’t hoort…

Kijk, dat is je nog eens je welkom voelen. Ik logeer de eerste nacht hier in Washington in hetzelfde hotel als vorig jaar. Precies tussen stad en bergen: de Blue Ridge Mountains, een bergkam die onderdeel is van de Appalachen, de bergen aan de oostkust van de VS. Het hotel heeft een (Mexicaans) restaurant. Na zo’n dag reizen heb ik geen zin meer om ook maar ergens heen te gaan, dus besluit daar te eten. Ik herken de manager. Guess what? Hij herkent mij ook nog, van vorig jaar. “Sir, how have YOU been? Nice to see you.” Ik heb het vaker gehoord: Amerikanen hebben een geheugen voor gezichten. Het blijkt.

“We are here to serve you”. Natuurlijk – in de eerste plaats – voor zichzelf, want er moet verdiend worden. Maar als dat gebeurt door klanten vriendelijk en open te ontvangen, dan voelt dat prettig. Eerder op de dag merk ik dat ook. Ik haal m’n huurauto voor de eerste week op bij Hertz. Als ik die auto zie, krijg ik al niet zo’n goed gevoel. Die Ford ziet er niet helemaal netjes meer uit, en blijkt 33.000 mijl te hebben gelopen. Meestal krijg je een vrij nieuwe. Nou ja, als dat ding goed rijdt… Maar ja, dat doet-ie niet. Als ik eenmaal op weg ben, begint-ie te schudden… Om een idee te geven: het voelt alsof-ie nodig eens uitgelijnd moet worden, en dat is dan heel zachtjes uitgedrukt. Kortom: na een kilometer of 5 maak ik rechtsomkeert. Hier ga ik dus echt geen week in rond rijden. En ook dan zijn Amerikanen niet kinderachtig: binnen werkelijk 5 minuten heb ik een nieuwe. Bij de rij bij de balie wenken ze me, ik mag voor, want: “u was hier zonet, wat is er aan de hand?” En binnen 10 minuten ben ik weer op weg. Nu met een Toyota die nieuwer is, maar vooral: een die een stuk rustiger, en wellicht ook veiliger, rijdt. En met een beter navigatie-systeem: het heeft een groter scherm en geeft een duidelijk betere route naar het hotel.

En gisteren aangekomen op de camping waar ik de eerste van m’n twee weken hier in de VS doorbreng. Rij vanuit Washington 3½ uur (langs de bergen) of 6 uur (er overheen) naar het zuidwesten en je komt bij de plaatsen Lexington en Natural Bridge.  Voor de goede orde: ik slaap dus niet in een tent, maar in wat ze hier noemen een camping-kabin. Een soort blokhut, met airco, dat natuurlijk wel… (want misschien wel zo comfortabel bij 30+ graden). Het is hier erg rustig, het seizoen begint geloof ik volgende week. Dan is het hier vol, begreep ik van de receptioniste. Die overigens de telefoon opneemt met de woorden:  “It’s a great day here at the Natural Bridge Campground, this is Cindy, how may I help you?” Al is die vriendelijkheid gespeeld, het blijft vriendelijk.

En wie zich rustig moet houden, ben ik. Want zoals ik vooraf gezegd heb: ik ga ont–moeten (dus niks moeten). Da’s echt even nodig. Wat daarbij even niet helpt, is het internetnetwerk hier op de camping. Mailen en twitteren gaat wel, maar toen ik vanochtend probeerde naar Engeland-Duitsland te kijken: niet mogeijk. Niet wat je noemt High Speed Internet. En dus overweeg ik om morgenochtend naar Starbucks, de koffieketen, te rijden. Gaan we ‘ns kijken of het daar lukt om te ontbijten en naar de wedstrijd kijken. En dat is dan wel een heel andere maandagmorgen…

Geplaatst in usa 2010 | 12 reacties