Dat u als voorzitter van de Eerste Kamer “naar eer en geweten” te werk bent gegaan bij het samenstellen van de Commissie van In- en Uitgeleide bij de inhuldiging van de Koning op 30 april, wil ik geloven. Dat u de juiste criteria heeft gebruikt, en heeft toegepast, om een zo getrouw mogelijke afspiegeling van de samenstelling van de Staten-Generaal te krijgen, wil ik ook geloven. Bij die samenstelling bent u “niet toegekomen aan de heer Wilders”.
Tot zover niets aan de hand.
In haar autobiografie citeert Betty Boothroyd, een voormalig voorzitter van het Britse Lagerhuis, toenmalig premier Tony Blair bij de onthulling van haar schilderij in “the Commons”. “We all acknowledge your impartiality and objectivity”. Vrij vertaald: u bent altijd onpartijdig en objectief. “That was all that mattered to me”, was haar antwoord. Vrij vertaald: dat is het enige en het belangrijkste.
Met andere woorden, geacht lid van de Senaat, de toevoeging in het Volkskrant-interview (waarom dat eigenlijk überhaupt gegeven??) “dat een plaats van Wilders in de Commissie veel aandacht zou hebben getrokken”, die toevoeging dus is niet alleen een fout geweest (want niet meer relevant als u niet toegekomen bent aan Wilders), ook de uitspraak op zich is een doodzonde voor een – onafhankelijk – voorzitter. Dat kunt u nu niet afdoen met een “dat had ik beter niet kunnen zeggen”.
Dat u vrijdag uw conclusie trekt en uw aftreden bekend maakt, omdat “er geen discussie mag bestaan over het onafhankelijk handelen van de voorzitter van de Eerste Kamer” is niet alleen het enig juiste argument, het is ook de meest chique manier van aftreden.
Tot zover niets aan de hand.
Zou je zeggen. Want heeft u uw beslissing om terug te treden vrijdagavond wel “zelfstandig” genomen? Waarom anders vanmiddag, rond uw formele aftreden, zeggen “dat er geen fouten zijn gemaakt”? En waarom “moet Barbertje hangen”? Bepaald geen uitspraken voor een lid van een ‘chambre de réflexion’.
Marc Chavannes had zaterdag in de NRC gelijk. U bent integer. U bent niet uit geweest op persoonlijk gewin. (Tenzij u aangestuurd bent door het Hof — maar daar ga ik geenszins vanuit).
En dus vindt u uw vertrek misschien oneerlijk. Ook omdat u wellicht meer weet dan nu bekend is.
Maar niemand heeft ooit gezegd dat het leven altijd eerlijk is.
Daar moet een voorzitter mee kunnen leven. En mee kunnen aftreden.
Hoogachtend,
Ed Harms